‘Er ligt een stadje aan de IJssel, al op de grens van hei en bos.’  Deze eerste regels van het Hattemer Stedelied geven aan dat Hattem in een mooi natuurgebied ligt: aan de rand van de Veluwe en de uiterwaarden langs de IJssel. Hier schilderde de Hattemer Jan Voerman sr. zijn IJssellandschappen. Hier zette ook koningin Wilhelmina regelmatig haar schildersezel neer. Hattem ligt aan de Waa, een dode arm van de IJssel. Het heeft een rijke geschiedenis die – voor zover het de geschreven bronnen betreft – terug gaat tot 81. Uit dat jaar dateert een vermelding van de nederzetting. Hattheim, bij de kruising van de handelsroute ( Hessenweg) van Duitsland naar Utrecht en de IJssel. Al in 1299 kreeg Hattem stadsrechten van Graaf Reinout 1 van Gelre. De Gelderse graven zagen in Hattem een bruikbare grensvestiging in hun voortdurende strijd tegen de Utrechtse bisschoppen. ( Het huidige Overijssel heette toen immers ‘Overstricht’ en was Utrechts gebied.) Ruim honderd jaar later werd Hattem aangeduid als de ‘versterkte stad. De vestingwerken bestonden uit een gracht, vier lands poorten, een waterpoort en een stadsmuur, waarin een tiental verdedigingstorens waren aangebracht. Van dit alles resteert alleen nog een deel van de stadsmuur, de gracht en de binnenpoort van de Dijkpoort (gerestaureerd in 1909, de voorpoort is verdwenen).

Het Daendelspoortje

In het oostelijk deel van de stadsmuur bevindt zich een poortje voor voetgangers dat toegang geeft tot de binnenstad. Het wordt ‘Daendelspoortje’ genoemd en kent een romantische geschiedenis. Evenals nu was het vroeger een plaats voor geliefden. Daendels, de anti Oranjegezinde patriotten leider en later gouverneur van Nederlands Oost-Indië, werd uitgerekend verliefd op de dochter van de Oranjegezinde kolonel Van Vlierden. Dit gaf natuurlijk de nodige verwikkelingen en het verhaal wil dat Daendels in 1787 zijn geliefde Aleida schaakte en haar door dit poortje buiten de stad bracht.

Binnen de vestingwerken stond een groot kasteel van de hertogen van Gelre, die van hieruit de IJssel beheersten. Het werd in het rampjaar 1672 door Franse en Munsterse troepen met de grond gelijk gemaakt. De straat ‘het Slot’ geeft aan waar het kasteel heeft gestaan: ten zuidoosten van de markt. Steden die in militair opzicht op een strategisch punt zijn gebouwd liggen vaak ook economisch gunstig. Dat gold ook voor Hattem, waar druk handel werd gedreven, vooral in de 16e eeuw, toen het stadje lid was van het Hanzeverbond. Het centrum van al die bedrijvigheid was natuurlijk de markt, met de mooi gotische kerk, de Waag en als blikvanger het Renaissance raadhuis. Alles ademt hier de geest van het verleden. De herenhuizen aan het plein zijn alle fraai gerestaureerd. Aan de gevel van het raadhuis is een zeldzame hoek lantaarn te zien uit de 18e eeuw. Twee eeuwen terug was de straatverlichting nog niet zo best als nu. Daarom hingen veel inwoners een eigen  lantaarn aan de gevel van hun huis. Maar deze lantaarn is een console in de vorm van een duiveltje.

Hoenwaard en de stadsboerderijen

Voor een totaalbeeld van het ‘beschermde stadsgezicht’ kan men Hattem het beste vanuit het noorden, dus vanaf de IJsselzijde, benaderen. Je ziet dan vooraan de Dijkpoort en op de noordwestelijke wal de molen. ‘De Fortuin’. Daarachter, hoog boven de daken van de huizen, de toren van de Grote Kerk. Uitgestrekte uiterwaarden scheiden het stadje van de rivier. Tot die uiterwaarden behoort de Hoenwaard – grasland tussen de Grift en de IJssel. Deze Hoenwaard (300 ha) werd in 1401 door hertog Willem van Gelre aan Hattem geschonken, op voorwaarde dat alleen boeren die zich binnen de stadsmuren hadden gevestigd hun vee op deze gemeenschappelijke rond zouden laten grazen. Elke zomer dreven de stadsboeren hun vee door de smalle straatjes naar buiten de muren. De aanwezigheid van deze ‘stadsweiden’ is er de oorzaak van geweest dat er in de binnenstad lange tijd veel stadsboerderijen hebben gelegen. Na de Tweede Wereldoorlog telde Hattem zelfs nog 35 stadsboerderijen. Dat aantal is nu tot twee teruggelopen.

Molecaten

Dat het in Hattem goed toeven is, hadden velen begrepen toen zij besloten er te gaan wonen. Toch is er aan de groei van Hattem een einde gekomen. Zwolle, de noordelijke buurgemeente, is aangewezen tot groeistad en Hattem moet ongeveer blijven zoals het nu is. De directe omgeving van Hattem leent zich voortreffelijk voor lange wandelingen. Ten zuidwesten van het stadje ligt het landgoed Molecaten, dat in het zuiden grenst aan de Gemeentebossen. Het landgoed is bijzonder gevarieerd, met bossen, weiden en akkers, en heeft ook een uitkijktoren van 22 meter hoog, die vrij toegankelijk is. Op het landgoed liggen twee oude huizen, Molecaten en Spijker Watervliedt. Het Huis Molecaten is een door een molenvijver omringde voormalige Havezathe, die halverwege de 14e eeuw voor het eerst word genoemd. Het tegenwoordige huis stamt in aanleg uit de 15e eeuw of 16e eeuw met 17e eeuw uitbreidingen en is verbouwd 1826. Het is vanuit het omringende park te bekijken.
Het andere huis Spijker Watervliedt, was oorspronkelijk een voorraadschuur, die later tot een adellijk landhuis werd omgebouwd. Het is een klein bakstenen gebouw uit de 17e eeuw, met een nieuwe vleugel in 18e -eeuwse stijl. Karakteristiek zijn de Gelderse topgevels. ‘Spijker’ is een gewestelijke benaming voor een klein landhuis of een graanzolder. Aan die laatste functie herinnert nog de spreuk rondom het ovale
venstertje boven de deur: ‘Die sait, die mait’. (‘Wie zaait, die maait,)