Een kogge is een schip dat geïntroduceerd werd door de Hanze om goederen te vervoeren. Diverse steden aan de Oostzee, en in Nederland de hanzestad Harderwijk dragen een kogge in het stadswapen.

De oudste melding van een kogge lijkt uit halverwege de tiende eeuw te stammen. Het huidige Nederland was onderdeel van het Heilige Roomse Rijk en de latere keizer Otto I verleende de bisschop van Utrecht het recht om tol te heffen op (voornamelijk Friese) schepen. De oud Friezen noemden deze tol Kogskult.
Er is zelfs een theorie dat de naam kogge al eerder voorkwam en vernoemd is naar de inwoners van West-Frisia (ongeveer de huidige Hollandse kuststrook), die als Coginki te boek staan. In 867 kwam dit zeevarende volk in opstand tegen de Deense Viking Rorik, die op dat moment hertog was van dat gebied. In ieder geval zou dit rondbuikige schip vanaf 1180 door de handelscontacten zijn weg vinden naar het Middellandse Zeegebied en de Italianen inspireren om ook degelijke scheepstypes te gaan bouwen.
(Bron: nemokennislink.nl)

Van eikenhout en mos gemaakt

Koggen werden gemaakt van eikenhout. Niet alleen omdat er veel eiken te vinden waren in de buurt, maar ook omdat het heel geschikt hout is om mee te
werken. Droog is eikenhout sterk en hard maar met behulp van water en vuur wordt het flexibeler en kun je eikenhouten planken buigen. Daarnaast is het relatief goed bestand tegen schimmels en insecten. Om de kieren tussen de planken te dichten, stopten scheepsbouwers er mos tussen. Ook mos was overal te vinden en dus goedkoop. Handig aan mos was, dat het opzwelt als het in contact komt met water. Op die manier kwam er geen water binnen.

Kampen heeft een replica van de kogge gebouwd. Een kogge is een schip. Het verscheen als type rond het jaar 1200. De kogge had als functie om vracht te vervoeren, vooral lakens en stenen. Maar ook: haring, stoffen en andere goederen. Stenen omdat het zorgt voor het bouwen van een stevig fundament en bedoeld voor huizen. Deze werden vervoerd naar gebieden in Nederland maar ook naar Denemarken, Noorwegen, Zweden en andere delen van Europa en daarnaast Engeland. De vuurtoren op Terschelling is gebouwd van steen door de Kampenaren. De Hanzestad Kampen betaalde mee aan deze eerste vuurtoren. Het eiland Terschelling verplaatste zich geleidelijk, waardoor de eerste Brandaris omstreeks 1570 in zee stortte.
(Bron: Naupar.)

De relatie met Terschelling

Het is moeilijk te geloven, maar Kampen en Terschelling hebben meer overeenkomst dan alleen de Nederlandse vlag. In 1323 sloot o.a. Kampen een verdrag met
Terschelling om de zeestraat te beveiligen en ze kregen toestemming om de eerste vuurtoren op Terschelling te bouwen. Al 695 jaar geleden was er een sterke band tussen de oude Hanzestad en het op een na grootste bewoonde eiland van Nederland. De oudste vuurtoren van Nederland, de Brandaris op West-Terschelling, is daar nog steeds het bewijs van.
Als dank dat Kampen de stenen vervoerden per kogge en het bouwen van de vuurtoren op Terschelling mochten de Kampenaren gratis ankeren bij de natuurhaven in Terschelling. Door de vele stormen en omdat de zee langzaam het land opslokte stortte deze eerste vuurtoren helaas in 1570 in zee. Daarna is de vuurtoren op nieuw gebouwd in het jaar 1594, ook deze stortte in. In 1594 werd uiteindelijk de derde gebouwd en de nog steeds bestaande vuurtoren voltooid. Tot op heden kunt u deze vanaf de buitenkant bewonderen.

De bekende plaatsen waar de kogge heeft gevaren zijn: Skagen, West-Terschelling, Oostende, King’s Lynn, Lubeck, Wismar, Kiel, Rostock, Lillo, Antwerpen, Helgoland, Malmö, Bremerhaven, Blankenberge etc. Er zullen er nog vast wel meer plaatsen zijn waar de kogge heeft gevaren.
De Kogge hebben in de tijd van 1200 tot circa 1600 een groot succes gekend. Naast de kogge waren nog andere schepen, zoals de Buis, Bargie, Bark, Hulk, Kraak en Nef. Allemaal laat middeleeuwse scheepstypen.